Je bekijkt nu Floortje naar het einde van de wereld in… Ver-Hitland

Floortje naar het einde van de wereld in… Ver-Hitland

In deze uitzending van ‘Floortje naar het einde van de wereld’ reist Floortje Dessing af naar… Ver-Hitland. Lees mee hoe deze barre tocht verliep.

“Mensen denken vaak dat je voor afgelegen gebieden diep in de jungle van Brazilië of de steppe van Siberië moet zijn. Niets is echter minder waar. Ook in Nederland zijn nauwelijks bereikbare gebieden. Via via kwam ik in contact met Miep de Vries, die haar comfortabele leven in Amsterdam opgaf, om in the middle of nowhere een nieuw bestaan op te bouwen. Miep verliet huis en haard om de sprong in het diepe te wagen in… Ver-Hitland.”

Pindakaas

“Het contact met Miep verliep moeizaam. Ver-Hitland heeft nauwelijks internet en de post wordt er eens in de 6 maanden bezorgd. Uiteindelijk wisten we toch een afspraak te maken. Ze vroeg me in ieder geval een pot pindakaas mee te nemen en een zak drop.”

Barre tocht

“Voor deze serie heb ik barre reizen gemaakt. Maar de trip naar Ver-Hitland spande wel de kroon. Het begon al op Schiphol. Eerst moest ik met een binnenlandse vlucht naar Zestienhoven vliegen, in een vliegtuig dat zijn laatste APK waarschijnlijk had geskipt. Eenmaal aangekomen bracht een local mij en mijn rugzak in een gammele fourwheeldrive naar het station van Rotterdam. Ik was benieuwd of de verhalen over onmenselijke vertragingen van de NS, die in dit gebied het treinverkeert verzorgt, klopten.”

Douche

“Na uren wachten wist ik een plekje te bemachtigen in de boemel naar Gouda. De charme van zo’n treinreis blijft overal ter wereld toch de eensgezindheid. Mensen delen eten en levensverhalen. Twaalf uur lang in dezelfde coupé vertoeven schept toch een band. En de geruchten over de NS bleken te kloppen. Na de reis snakte ik naar een douche.”

Liften

“Miep had me gezegd dat ik bij Nieuwerkerk uit de trein moest. En dan sta je daar. Toen begon het eigenlijk pas echt. Ik moest naar het oosten wandelen. Urenlang liep ik door weilanden, moest door sloten waden en kwam uiteindelijk uit bij een bushalte bij de Gouderaksebrug. Miep had me gezegd dat ik daar het best kon liften, omdat bus 196 vaker niet dan wel reed. In de volksmond wordt gezegd dat ze nauwelijks chauffeurs kunnen vinden die de gevaarlijke, smalle dijk durven te berijden. Dus stak ik mijn duim op goed geluk in de lucht.”

Bertus

“Na twee dagen pikte een man met een bakfiets mij op. Hij stelde zich voor als Bertus en ik mocht tussen de bloemen in zijn bak zitten. Hij zei dat ik via Gouderak mee kon tot Lageweg. Daar moest ik het maar uitzoeken. Gelukkig vroeg een dame met een lange rok en zwarte kousen me of ze mij kon helpen. Ik mocht mee achterop de fiets. Ze had net kerkblaadjes bezorgd en moest toch terug naar Ouderkerk.”

Veerboot

“In Ouderkerk werd het spannend, dat had Miep me al voorspeld. Ik moest namelijk een woeste rivier over. De Hollandsche IJssel. Er scheen een veerverbinding te zijn. Miep had me precies gezegd wat ik moest doen. Ik moest aan het Havenfront staan, en daar keihard richting de overkant gaan roepen. De codezin was ‘Van Mullem ahoy’!’. Als de schipper een goede dag had, kwam hij je binnen twee uur oppikken, had Miep me gezegd. Een overtocht kostte tachtig cent, in de lokale valuta. Als je de schipper een halve liter whiskey toestopte, vergrootte dat de kans dat hij de volgende keer een uurtje eerder kwam. Ik deed wat me was opgedragen. Ik probeerde een praatje aan te knopen met Van Mullem, maar echt veel kwam er niet uit.”

‘Tijd en ik’

“Na een lange en vermoeiende reis zette ik voet aan wal in Ver-Hitland. Miep stond me al op te wachten en begroette me alsof ik een oude vriendin was. Omdat ze zo weinig mensen zag, was elke knuffel er één, vertelde ze. Miep had me niet verteld hoe ze woonde. Na een fikse wandeltocht kwamen we aan bij een soort haven, waar een aantal afgeschreven binnenvaartschepen lag. Miep nam me mee naar een schip dat ze heel ludiek ’Tijd en ik’ had gedoopt. Die naam had ze bedacht omdat je op Ver-Hitland eigenlijk maar twee dingen hebt: heel veel tijd met jezelf.”

Primitief

“Ik vroeg me af hoe Miep in haar bestaan voorzag. Ze vertelde dat ze eigenlijk een schooltje wilde beginnen, om de lokale Ver-Hitlanders taal en rekenen bij te brengen. Daar bleek echter geen behoefte aan. De kinderen in Ver-Hitland hadden eigenlijk maar twee opties: leven van de visvangst op de IJssel, of keihard meewerken in de veehouderij die vaak al generaties in de familie was. Ver-Hitland bleek geheel zelfvoorzienend te zijn. Stroom werd illegaal afgetapt van een paar hoogspanningskabels in de buurt. Zoetwater werd opgepompt uit het veenweidegebied. Van riolering had men er nooit gehoord. Bewoners deden hun behoefte in een afgelegen zelling. Die zou dan ooit wel gesaneerd worden, zo ging het verhaal. Maar hoe primitief het leven er ook was, Miep was er domweg gelukkig. Na een week namen we emotioneel afscheid. Dit was een reis om nooit te vergeten.”